Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [27]God opende haar ogen, dat zij een waterput zag; en zij ging, en vulde de fles met water, en gaf den jongen te drinken. 27. Niet dat zij tevoren niet zag, maar dat God haar ogen zo bestuurd en gehouden heeft, dat zij dien put niet bemerkte. Verg. Luk.24:31.